Populaire berichten

zondag 22 september 2019

De Westerse filosofie door Peter Weeda, 21 (Freud en Weil)





Sigmund Freud (1856-1939)
Geen filosoof, maar zeer belangrijk. Neuroloog en psychoanalyticus. Ontdekte de driften van de mens en het grote belang, en de vermomming, ervan.
De mens kent fasen: gelijk na de geboorte het Es, het driftprincipe. Als iets ontbreekt maakt een baby dat gelijk duidelijk. Later leert een kind dat te beheersen, we bouwen een Ik op. Een derde instantie is Uber-Ich, een soort geweten-plus, de moraliteit van onze omgeving (nee, dat mag je niet doen) is een deel van onszelf geworden. Een conflict tussen drift en plicht ligt op de loer: de neurose. Na lange observatie kwam Freud tot de conclusie dat het bewustzijn maar een deel is van de menselijke geest, daar is ook het Onderbewuste, of Onbewuste. Daar huizen de driften die we hebben verbannen. Dan kan zich uiten in Verdringingen. Hoe behandel je iemand? Met vrije associatie, op een moment ziet de arts wat het probleem is en noemt dat Aha-erlebnis. En kan aan het helen. Kan ook via de Traumdeuting, het duiden van Dromen.  Doordat een aantal (vrouwelijke) leden van de bourgeoisie zich aangetrokken voelden tot de psychoanalyse en zich lieten behandelen, groeide de psychoanalyse en kreeg internationale allure. De psychoanalyse kan gezien worden als een van de eerste vormen van de moderne psychotherapie.
Freuds idee van verdringing als oorzaak van psychische problemen is wijdverbreid geraakt, en maakt deel uit van het collectieve denken over de werking van de geest. De naam van Freud heeft in het dagelijkse taalgebruik een bekende klank; de meeste mensen kennen bijvoorbeeld de zogenaamde freudiaanse verspreking. Freud inspireerde de Surrealisten (iemand als Breton). Zijn ideeën komen nu niet of nauwelijks meer aan bod in de psychologie, ze zijn achterhaald. Grappig terzijde: De Ierse schrijver James Joyce had geen hoge pet op van de psychoanalyse en noemde Freud en Jung "the Viennese Tweedledee" en "the Swiss Tweedledum"
 ·      Simone Weil (1909-1943)
Ze was een leerling van de École normale supérieure. Zij studeerde bij de filosoof Alain, bij wie ook Jean-Paul Sartre en Simone de Beauvoir studeerden. Simone Weil werd politiek actief vanuit een sterk besef voor rechtvaardigheid. Ondanks lichamelijke problemen werkte ze in 1935 acht maanden lang in fabrieken om het lot van de arbeiders te delen. Later nam ze deel aan de Spaanse Burgeroorlog, maar moest al snel terugkeren na een ongeluk waarbij zij zware brandwonden opliep.
In dezelfde periode bekeerde Weil zich tot het rooms-katholieke geloof, maar zij ging niet zover dat zij zich liet dopen. Nadien verdiepte ze zich in de christelijke mystiek, maar ook in de godsdiensten van het oude Egypte en de godsdiensten van India, vooral de Bhagavad Gita. Haar ethiek draaide om het begrip Aandacht. Je niet bezighouden met jezelf, nee, openstaan, werkelijk openstaan voor de ander. In 1940 vluchtte ze uit Parijs naar Marseille. In mei 1942 trok ze met haar ouders naar New York, maar ruilde het comfortabele leven van de Verenigde staten in november voor Engeland. Tijdens haar leven publiceerde zij slechts enkele artikelen, na haar dood werd meer uitgegeven. In Engeland moest zij worden behandeld voor tuberculose, verergerd omdat ze besloot te delen in het lijden van haar landgenoten en niet meer at dan het officiële Franse rantsoen, waaraan zij uiteindelijk op 34-jarige kwam te overlijden.

Geen opmerkingen: