Populaire berichten

dinsdag 24 september 2019

De cultuur van de goede herders. Deel 46. (Wouter van Oord)



Henri Miller schrijft in een brief (februari 1934) aan Anaïs Nin:
"De dood is extase. De dood is niet het allerlaatste, maar het nu, het immanente, immer aanwezig...(...) god is een schepping van de verbeelding omdat het alledaagse niet voldoende is...(...)achter alle vorm van realiteit ligt het sterven..."
Henry Miller was niet alleen een groot neuker, maar ook een groot mysticus. Vaak gaat dat samen bij briljante mensen. Bij hen is de orgasmejacht een poort, een open deur naar de Werkelijkheid. Het Onmiddellijke.
In zijn onsterfelijke 'SEXUS' staat een passage die duidelijk zijn intuïtieve genie aantoont.
"Ik weet dat onder de rotzooi alles wonderbaarlijk is. Dat weet ik zeker. Ik weet het omdat ik mezelf het grootste gedeelte van de tijd zo wonderbaarlijk voel. En als ik me zo voel lijkt iedereen me wonderbaarlijk...iedereen
en alles....zelfs keisteentjes en stukjes karton...een luciferhoutje dat in de goot ligt...alles.....een geitesik, als je wilt. Daarover wil ik schrijven - maar ik weet niet waar te beginnen. (....) Het is alles een grote voorbereiding voor iets dat nooit gebeurt. Zoiets als het slijpen van een diamant. Op een goeie dag is de diamant volmaakt en dan zullen we alles heel duidelijk kunnen zien, zien welk een verbijsterende, prachtige mooie wereld het is. Maar intussen lopen we zonder bril rond, so to speak. We strompelen maar wat rond als bijziende idioten met oogkleppen voor.(...)Heb je ooit opgemerkt dat als je niet meer kijkt, als je niet probeert om te zien, je opeens ziet? Wat zie je dan?Wie is het die ziet?
Waarom is het allemaal zo anders - zo wonderbaarlijk anders - op zulke momenten?"

Ik ben een groot bewonderaar van Henri Miller.
Hij zet alles in een geil licht. Een zo vertrouwde glans die we in feite allemaal herkennen als de natuurlijke staat. Er is geen andere....
(wordt vervolgd).

Wouter van Oord.

Geen opmerkingen: