Populaire berichten

dinsdag 20 oktober 2020

Louis Brawley over U.G. Krishnamurti in zijn boek Goner




Louis Brawley


InZicht nummer 1 2020


Het was behoorlijk fantastisch om met zo’n kerel elke nacht de hele nacht, en nacht na nacht, door te brengen.

Louis Brawley ontmoette U.G. Krishnamurti in 2002 en begeleidde hem daarna tijdens zijn onophoudelijke reizen door India, Amerika en Europa. Toen U.G.’s gezondheid achteruitging en hij fysiek steeds zwakker werd, werd Louis zijn informele verzorger. Louis’ neerslag daarvan schijnt een genadeloze maar tedere schijnwerper op U.G.’s leven, beperkt door lichamelijke zwakte, maar groots in meedogenloze compassie en brute eerlijkheid. U.G. was een paradox. De volgende fragmenten komen uit Brawley’s boek Goner.


Het was fijn dat vrede en stilte neerdaalden zodra de deur dichtging en de spelletjes ophielden. Voor mij betekende dat in plaats van constant lastiggevallen worden, nu genegeerd worden. Als het doek viel waren we in de kleedkamer van de vergetelheid achter de coulissen, waar hij eigenlijk leefde. Ik denk niet dat hij anders was als hij alleen was. Eenvoudig gezegd: hij had activiteiten niet nodig. Die waren voor anderen. Zonder anderen was er geen weerklank. Eigenlijk was het behoorlijk fantastisch om met zo’n kerel elke nacht de hele nacht, en nacht na nacht, door te brengen.


PIJN

De eerste dagen was de pijn in zijn been zo intens dat toen ik hem naar de badkamer bracht om te plassen, hij bijna bewusteloos raakte. Hij zei alleen: “Er is pijn! Er is pijn!” Zijn hoofd begon te tollen en zijn ogen draaiden. Ik moest voorzichtig zijn: hij zei niets tot het te laat was. Hij sprak over zijn lichaam als een indicator van de relatie tussen wat hij was en zijn lichaam. Als ik vroeg “Doet dat pijn?”, zei hij altijd: “Zeg niet dat het pijn doet! Er is pijn daar!”, alsof de pijn iemand anders betrof. In U.G. was de respons tot het fenomeen louter functioneel. Hij pretendeerde nooit niet-menselijk te zijn: hij schepte vaak op dat hij een complete egoïst was en prees luid zijn eigen grootsheid, om duidelijk te maken dat hij geen gebrek aan ego had. Nadat ik gezien had hoe hij functioneerde, was al die opschepperij net een theater met een leeg podium. Het was niet zo dat er geen pijn was, maar de relatie tussen de pijn en de getuige was ergens ver weg en gaf de indruk van een werkelijke ‘no-body’.


KOFFIE

De eerste ochtend maakte hij koffie voor me. Eerst liet hij me alle ingrediënten brengen, instant koffie, suiker natuurlijk, een beetje room, en daarna maakte hij als een alchemist aan tafel de koffie klaar terwijl ik toekeek. Hij vergewiste zich ervan dat ik hem dronk voordat hij zijn ontbijt at. De koffie was sterk en bitterzoet. Later ging ik hem voor mezelf maken. Altijd wilde hij eerst weten of ik mijn koffie gedronken had voordat ik hem zijn havermout bracht. “Heb je al koffie gehad, meneer?” vroeg hij.


Hartje zomer telde ik eens 35 mensen die zich samengeperst hadden in de kleine ruimte. Het was er net een sauna. Toen hij in staat was zich op te trekken in een stoel trok ik me terug naar de andere kant van het appartement en terwijl hij zijn audiëntie hield, hield ik me bezig met schrijven en schilderen.


GELD

“Alleen dieven hebben eigendommen,” riep hij uit toen ze zijn testament aan het opmaken waren. Vervolgens schreeuwde hij naar de meisjes aan de andere kant van de kamer: “Hé, meisjes! Wat gaan jullie doen met het geld?” “We gaan er puja (ceremoniële offers, red.) mee doen, U.G.!” zei Shilpa snel. “Hé! Geen smerige puja doen!” Hij wilde dat niemand spirituele rituelen deed, ook niet voor geld. Als U.G. over zijn eigen geld sprak, raakte iedereen in de war. Er is een videoclip van hem in een casino in Las Vegas waarop hij met vrienden praat. “Wat is het geheim?” vraagt iemand hem. “Je hebt geen cent, geen bron van inkomsten, niets om geld mee te verdienen, niets om te overleven. Helemaal geen geld! Als de gedachte ‘Ik wilde dat ik geld had. Hoe kan ik overleven zonder geld?’ er ook niet is, is dat geen probleem. Zo iemand komt hier ook niet om te gokken.” Inderdaad observeerde U.G. in Las Vegas de dynamiek rondom geld en deed er zelf niet aan mee. Net zoals eerder met de aandelenmarkt vatte hij samen: “Als je wint, winnen zij en als je verliest winnen zij ook.” Net als in de handel in heiligheid, waarbij wat beloofd wordt nooit geleverd wordt, put de industrie in Las Vegas haar inkomen uit ‘de goedgelovigheid en lichtgelovigheid van de mensen’. Maar hoe kun je dat terrein waar hij over sprak binnentreden? Het woord ‘hoe’ zou uit de zin weggehaald moeten worden, zou hij zeggen. Ik heb nooit iemand ontmoet die U.G.’s totale gemak met geld bezat. Iedereen maakt zich er zorgen over, of ze nu tien dollar of tien miljoen hebben. Ondanks zijn voortdurende gepraat over geld ben ik ervan overtuigd na hem jaren geobserveerd te hebben dat hij zich echt geen zorgen maakte. Zijn praatjes over geld richtten zich op de zorg die in iedereen aanwezig is; het lichtte deze laatste barrière uit. Het schrok spirituele mensen af, ongetwijfeld omdat ze gevangen zaten in het web van de religieuze commercie en het zouden haten dat te moeten toegeven. Het is een vuurproef, en meer zichtbaar dan die andere vuurproef, seks. Je kon hem niet voor de gek houden door te pretenderen niet om geld te geven. Altijd wees hij erop dat de meeste zoekers in India ‘buitenbeentjes uit de samenleving waren die een makkelijk leven wilden’.


ZELFLOOSHEID

We moesten goed op zijn lichamelijke behoeften letten, want hij zelf deed dat niet. Als er mensen in de kamer waren, zei hij niet dat hij naar de wc moest. Hij ontkende het. Een paar keer gebeurde het dat toen iedereen de kamer verlaten had, het duidelijk werd dat hij al een tijdje had moeten gaan. Zijn zelfloosheid was compleet en toch gaf hij het nooit toe. “Denk je dat ik een lieve aardige Jezus ben? Ik ben geen aardige kerel!” Dat was een van zijn uitspraken, maar zijn gedrag was compleet het tegenovergestelde. Hij was er voor iedereen die hem kwam opzoeken, elke dag de hele dag. Dat was alles wat hij deed. Ondanks zijn ogenschijnlijke hebberigheid en hamsterneigingen zag hij erop toe dat op het moment dat je iets nodig had ervoor gezorgd werd. Hij gaf een vriend die dokter was ter plekke $70.000 toen deze financiële problemen had en kampte met zijn gezondheid. Hij toverde $10.000 tevoorschijn voor de zoon van een vriend zodat deze een piano kon kopen toen zijn grootvader daarvoor een miezerige $50 bijdroeg. Hij gaf mensen financieel advies dat hen redde van een faillissement of slechte business. Hij hield toezicht op de carrière van een vrouw die van stripper veranderde in een succesvolle onafhankelijke zakenvrouw. Op een keer stootte U.G. per ongeluk tegen iemands voet in Bangalore. Later zei de man: “De manier waarop hij naar me keek met echte bezorgdheid en verontschuldiging is iets wat ik nooit zal vergeten. Ik was het die in de weg stond en toch verontschuldigde hij zich zo oprecht.” U.G. praktiseerde elementaire manieren en normaal fatsoen buitengewoon, en toch aarzelde hij geen moment om iemand de brute waarheid in zijn gezicht te zeggen als ze het konden hebben. Hij voelde aan wie het wel en wie het niet kon hebben. Als iemand hém beledigde, lachte hij zich een ongeluk. Je kunt niet iemand beledigen die zich niet aangesproken voelt.


ANDERE DIMENSIE

Op een dag was hij in een bijzonder goede stemming. Het was alsof het hele universum door hem heen straalde terwijl hij in zijn koperkleurige zijden pyjama in zijn stoel zat en eruitzag als een dansende Shiva uit een van die Indiase tempels. Het was eigenaardig hoe hij steeds herhaalde: “Het is een bijzonder mooie dag!” Later in de middag wierp de zon haar stralen vanuit een scherpe hoek het souterrain in. Ongeveer een uur lang zat hij direct in het zonlicht. Het was moeilijk te zeggen waar het licht vandaan kwam: van hem of van de zon. Hij stond in brand van een vreugdevolle energie. De koperkleur van zijn zijde kleding schitterde en zijn bewegingen waren van een betoverend goud en geel, als een engel uit een andere dimensie. Iets in zijn verschijning gaf me kippenvel. Als gewijd barstte het oneindige leven door hem heen, met niets anders verbonden dan met zichzelf. Hij was een vlammende mannelijke/ vrouwelijke vorm die danste alsof de goden uit alle uithoeken van het collectieve spirituele bewustzijn waren samengekomen in één vorm. Opnieuw wervelde er een waterval van licht en nectar rondom hem heen. De elementen waren haast traceerbaar in de lucht die rond hem golfde, van oneindige ruimte naar oneindige ruimte – als een storm die losbarst op het rollende landschap van de eeuwigheid. Die middag werd iedereen overdonderd door een machtige vriendelijkheid die het denken als een watermeloen uiteenspleet en tijd en ruimte wegwaste in haar gouden kielzog.


Fragmenten uit: Goner, Louis Brawley, Non-duality Press, VK. Vertaling: Karin Visser




Geen opmerkingen: