Populaire berichten

vrijdag 16 oktober 2020

InZicht nummer 1 2020 Een spiegel die weerkaatst, Jan Kerschot 'interviewt' U.G. Krishnamurti

 




InZicht nummer 1 2020 Een spiegel die weerkaatst door Jan Kerschot



InZicht nummer 1 2020

Een spiegel die weerkaatst door Jan Kerschot

Ik heb niets te zeggen over wat dan ook. Ik weet ook niets. Wat er ook uit moge komen, dat is er tevoren ingestopt. Ik ben als een poepdoos: alles wat erin gestopt is, is de poep en wat er ook uit me komt is nog meer poep.

Interview met U.G. door Jan Kersschot

JK : Er wordt soms gezegd dat een van de kenmerken van uw onderricht – als ik het zo kan noemen – is dat u niets voor uzelf opeist. Klopt dat? 

U.G.: Dat klopt. Maar onderricht is eigenlijk niet het juiste woord. Onderricht is iets wat je gebruikt om een verandering teweeg te brengen. Maar ik zie geen enkele noodzaak om wat dan ook te veranderen. Filosofen en hoogleraren zeggen me: “We zijn er tot nu toe niet in geslaagd een denksysteem te creëren op grond van wat u zegt.” Ze zeggen ook: “We kunnen welk boek dan ook schrijven over een filosoof uit het verleden of heden, maar wat u zegt kan in geen enkel kader worden ingepast. We zijn niet in staat een denkkader rond U.G. te creëren.” Ik beweer de hele tijd, steeds maar weer, dat er niets is wat veranderd dient te worden. Dus hoe zou men dat wat ik zeg kunnen gebruiken om een verandering te bewerkstelligen? Ik ben er niet in geïnteresseerd om wie dan ook van wat dan ook te bevrijden. Dat is mijn benadering. Van meet af aan is het al onjuist te suggereren dat men iemand kan redden. 

JK: Er is dus geen sprake van bepaalde bedoelingen. Geen spiritueel doel. Geen spirituele ambities. 

U.G.: Bijvoorbeeld de opdracht: ‘Laat egoïsme varen.’ Waarom zou iemand vrij van egoïsme moeten zijn? Een bepaalde hoeveelheid egoïsme hebben we nodig om in deze wereld te overleven. Het is juist die eis om onzelfzuchtig te zijn die egoïsme creëert. Ik ben met deze samenleving niet in conflict, omdat die niet anders kan zijn dan ze is. Ik houd er geen enkel waardesysteem op na en ik wens ook in geen enkel systeem te passen. Zolang mensen een oorlog vanbinnen hebben, zal er buiten hen ook oorlog zijn.

NIETS TE ZEGGEN
JK: Wat drijft u er dan toe om over de hele wereld lezingen te houden?

U.G.: Ik ben hier gewoon als een hond, een blaffende hond. U komt hier en maakt dat de hond gaat blaffen. U komt hier en stelt vragen, en ik ben net als een computer. Wat er uit me komt is iets wat ik niet weet. Er is natuurlijk bewustzijn hier [wijst op zijn lichaam]. Ik ben me bewust van wat er om me heen gebeurt, bewust ook van wat er in mijn lichaam aan de hand is. Maar in feite is er geen binnen en geen buiten. Die verdeling, die scheiding, is niet meer dan een gedachte. Het is niet dat ik mijn woorden wil mystificeren of ze in een mystiek kader wil plaatsen. Wat ik zeg is als het ware mechanisch. Het zit hier in deze computer, in de databank of hoe men het ook wil noemen. Dus als men bepaalde toetsen op mijn computer indrukt, komt de computer vanzelf met het antwoord. Er is hier niets. Er is hier geen activiteit. En ik mystificeer het niet, maar verwoord het gewoon in fysiologische termen. Het brein is een heel idioot instrument – het is gewoon een container, een vat waarin allerlei reacties plaatsvinden. Ik zeg zoveel dingen. Dit produceert een heleboel woorden. Maar het weet niet wat het betekent. Zoals ik u al zei, u bent degene die de computer bedient. En als u een vraag stelt, luister ik zelfs niet eens naar de vraag. Er is geen luisteraar die luistert en vertaalt. Zowel de vragen als de antwoorden zijn niet meer dan ruis, geluid.

JK: Al die interviews zijn compleet zinloos. 

U.G.: Ja! Ik heb niets te zeggen over wat dan ook. Ik weet ook niets. Wat er ook uit moge komen, dat is er tevoren ingestopt. Ik ben als een poepdoos: alles wat erin gestopt is, is de poep en wat er ook uit me komt is nog meer poep [lacht]. Het spijt me dat ik zulke taal gebruik.

JK: Het is helemaal niet nodig om sorry te zeggen. 
U.G.: Ik weet het, u hebt gelijk. Sorry zeggen, zeggen dat het me spijt, is niet meer dan een oude gewoonte. Oxford en Cambridge. Opvoeding. De victoriaanse invloed. Hoe dan ook, het is absurd om te zeggen dat er iemand is die denkt – het is zelfs belachelijk om te stellen dat er gedachten zijn. Dat er iemand is. Alleen maar door het voortdurend gebruik van het geheugen zijn we in staat een gevoel van identiteit te creëren. Op de keper beschouwd heeft me in mijn hele leven nog nooit iets gespeten. Het is een kwestie van het nemen zoals het is. Hoe het ook zij, in deze poepdoos vind ik geen enkele gedachte. Er bestaat niet zoiets als gedachte. Weten we wat gedachten zijn, wat denken is? Wat is denken? Ik stel mezelf geen vragen, anderen stellen die.

JK: Bij alles wat u zegt is er geen sprake van persoonlijke betrokkenheid.
 
UG: Inderdaad. En dat zeg ik niet uit bescheidenheid. Alles wat ik zeg, alle radio-interviews, alles wat in mijn boeken gepubliceerd is – ik weet niet wat ik zeg. Ik ben niet meer dan een spiegel die weerkaatst. In feite hebben we helemaal geen vrijheid van handelen, omdat al ons handelen, al onze actie reactie is.

ALLES GEDAAN
U.G.: Voor mij is iedere gebeurtenis een op zichzelf staande gebeurtenis. Al die spirituele geloofssystemen … Dat is niet mijn manier van functioneren. En ik heb echt alles gedaan. Alles. Ik heb zeven jaar in een grot geleefd. Van mijn veertiende tot mijn eenentwintigste. Ik heb alle boeken bestudeerd. Elk boek, elke spirituele praktijk. 

JK: Waarom hebt u dat gedaan? 

U.G.: Omdat ik er zeker van wilde zijn dat ze alle ...vals waren (lacht: Er is niets dat veranderd dient te worden). Toen ik zeventien jaar was en in die grot zat, had ik nog een natuurlijke drang. Ik ontdekte dat er iets niet goed was. Waarom? Waarom zou ik mijzelf loochenen? Waarom seks verachten? Toen kwam ik op een punt waarop ik het niet meer nodig vond om me seks te ontzeggen. Ik was eenentwintig jaar en lid van de Theosofische Vereniging en er waren meisjes uit alle delen van de wereld. Ze zaten daar vast ten gevolge van de oorlog. Ik ging toen voor een knappe vent door. Maar ik verviel niet in het andere uiterste. Het ging bij mij niet alleen maar om seks. Maar ik wilde weten waarom seks in mijn spirituele leven niet mocht. Ik vroeg me echt af waarom seks werd afgewezen. Als verlangen, begeerte, een hormoon is, dan slaat het hele verhaal over ethiek en religieuze regels nergens op. Ik gaf eens een lezing in India, voor de Theosofische Vereniging. Daar zat onder de toehoorders een katholieke priester. Hij stond op en vroeg me hoe ik tegenover het celibaat stond. En ik zei hem: “Als u zich om wat voor reden dan ook wilt bevrijden van seks, zult u zich moeten bevrijden van God. Ik weet niet waarom u het celibaat aanhangt. Zorg ervoor dat u God uit uw lichaam krijgt, dan zult u vanzelf van seks bevrijd zijn. Beide komen uit dezelfde Bron voort. Waarom wilt u volhouden dat God zo belangrijk is? Neem alles toch niet zo serieus! Alles is goddelijk.” Ik herinner me dat we, toen ik nog maar zeven jaar was, het gouden jubileum van de Theosofische Vereniging bijwoonden. Er waren drieduizend afgevaardigden uit alle delen van de wereld. En bij de eerste ontmoeting stellen mensen zich dan voor met de woorden: “Ik was in mijn vorige leven koningin Victoria, wat was jij?” of: “Ik was in mijn eerdere leven Alexander de Grote.” Ik kwam erachter dat er voor mij geen enkele historische figuur meer over was. En ook geen enkele spirituele leraar. Wat was ik in mijn vorige leven? Einde verhaal … Dus van die dag af liet ik mijn hele geloof in karma en reïncarnatie voor wat het was. India was natuurlijk de bakermat ervan. Ze vertalen de termen ‘karma’ en ‘reïncarnatie’ altijd op een heel verkeerde manier. Er zijn zo veel van die termen vertaald en overgenomen zonder dat mensen weten wat ze zeggen. 

JK: Wat bedoelt u daarmee?

U.G.: Maya, zeggen ze, betekent illusie. Maar maya is niet illusie. Het woord ‘maya’ betekent meten. Dus altijd als je aan het meten bent, moet er hier [wijst op zijn ogen] een punt zijn. Er bestaat dus een relatie tussen dat punt en de dingen die je meet. En het is het meten vanuit dat punt dat de illusie creëert. Maar de wereld zelf is geen illusie. Als iemand met een geweer op je afkomt om je dood te schieten, noem je dat geen illusie, nietwaar? De manier waarop ze dingen trachten te vertalen is zo grappig. Er bestaat niet zoiets als karma in de gebruikelijke zin van het woord. Het woord refereert gewoon aan de reactie op een stimulus. Maar reactie en stimulus kunnen niet van elkaar worden gescheiden. Het is een beweging die één geheel vormt.

JK: De wet van actie en reactie. 

U.G: Ja! Actie en reactie. Vandaag de dag zeggen ook de wetenschappers dat het brein een reagerend instrument is, dat het niets kan creëren. Het brein speelt in dit lichaam geen hoofdrol – het is niet meer dan een reactiemechanisme. Hedendaagse fysiologen komen er nu achter dat het niet zo is zoals men jarenlang heeft beweerd. In het licht van hun experimenten realiseerden ze zich dat het brein maar een kleine rol in het lichaam speelt. Allemaal onzin. Nietwaar? Het is de menselijke geest. De menselijke geest die alles verzint. Vanochtend zei ik nog dat alle dieren in de hoogste spirituele staat van zijn leven waar de wijzen het over hebben. Spiritueel onderricht is helemaal niet nodig. Al die ernst over het spirituele doel. Laat me je vertellen dat al dat verlangen zoekers nergens brengt. En ik heb niets te geven. We hebben genoeg gezegd. Het was prettig u te ontmoeten. Waar komt u vandaan?

JK: België. 

U.G.: Ik ben dol op België – ik houd van Belgische chocola. t

Fragment uit: Het is zoals Het is, Jan Kersschot, iBooks.

U.G. Krishnamurti 5

Vreugdevuur
Het enige wat ik je werkelijk kan verzekeren, is dat zolang je zoekt naar geluk, je ongelukkig zult blijven. Dat is een feit. De samenleving is zo georganiseerd en complex dat je op geen enkele andere manier kunt overleven dan het leven, zoals het om je heen georganiseerd is, te aanvaarden, inclusief de beperkingen die het ons allen oplegt. We moeten allemaal de werkelijkheid of de samenleving accepteren, of we dat nu leuk vinden of niet. Maar daar gaat het hier niet om. Waarover we hier spreken is van een heel andere orde. Al jouw relaties, kennis en ervaringen, al jouw emoties en gevoelens, al dat romantische gedoe, behoort geheel toe aan de samenleving, niet aan jou. Jullie zijn helemaal geen individuen; jullie zijn tweedehands mensen.

Pas wanneer je vrij bent van wat iedere man en vrouw vóór jou heeft gedacht en gevoeld, zul je een individu worden. Een dergelijk individu zal niet proberen alles te vernietigen wat toebehoort aan de samenleving, want hij is helemaal niet in conflict met die samenleving. Hij zou nooit tempels en instituten afbreken of boeken verbranden die mensen met grote zorg hebben gemaakt. Hij zou geen rebel zijn. Alle opeengestapelde kennis, ervaring en lijden van de mensheid zit in jou. Je moet een enorm vreugdevuur in jezelf aansteken. Dan zul je een individu worden. Een andere manier bestaat er niet. De samenleving is gebouwd op een fundering van conflict en jij bent de samenleving. Daarom kun je niet anders dan altijd in conflict zijn met de samenleving. Een echt individu, iemand die vrij is van de opgehoopte traditie en kennis van de mensheid, is noodzakelijkerwijs een bedreiging voor die samenleving. De samenleving, waar jij deel van uitmaakt, kan niet anders zijn dan wat ze is, dus hou ermee op om haar te willen redden of te veranderen. Je kunt zelfs je schoonmoeder niet veranderen. 

Uit: De Denkbeeldige Geest, U.G. Krishnamurti, uitgeverij Samsara.

Voor wat?

Je vraagt me hoe mijn tijd met U.G. me geïnspireerd of veranderd heeft? Of een andere hoek van waaruit ik iets zou kunnen schrijven over U.G.?

Er is geen hoek van waaruit je dit kunt benaderen. Geen kader om dit te benaderen. Dit is ook niet interessant. Niets en niemand is veranderd.

Inspiratie is een gevoel dat komt en gaat en gebaseerd is op ervaringen. Ervaringen komen en gaan. Er is niemand om te inspireren en U.G. had nooit de intentie om inspirerend te zijn. Er is geen bedoeling en niets en niemand om te veranderen.

Religie, spiritualiteit, non-dualiteit, filosofie – ze gaan allemaal uit van de aanname dat er een bedoeling zou zijn en dat er een zelf is dat die bedoeling zou kunnen of moeten vinden, en zou kunnen veranderen om die bedoeling te vervullen – dit is allemaal verdwenen en het had helemaal niets met U.G. of wie dan ook te maken. U.G. openbaarde niets, gaf niets, onderwees niets. Waarom praat je over U.G.?

Voor wat? Dat was een vraag die U.G. vaak binnensmonds mompelde.

(Ellen Chrystal transcribed, edited and wrote the epilogue for The Courage To Stand Alone: Conversations With U.G. Krishnamurti.)

U.G. Krishnamurti De moed om te zijn wie je bent Uitgeverij Samsara ISBN 978 94 9141 136 6 De moed om te zijn wie je bent is het tweede boek van U.G. dat in Nederlandse vertaling is uitgebracht. Het bevat de weerslag van gesprekken die U.G. in 1982 in Amsterdam voerde, voorafgegaan door een voorwoord van Henk Schonewille en een inleiding van Julie Thayer (zie ook elders in dit nummer). Ook het eerder bij Samsara verschenen De denkbeeldige geest bevat (‘verontrustende’) gesprekken met U.G. Het lezen van U.G. is inderdaad een nogal verontrustende bezigheid. Voor mij betekent het veel bevestigend geknik (natuurlijk, zo is het en het kan niet anders), gevolgd door een gevoel van lichte paniek (ja maar help, wat dán?). De tekst is overwegend helder en duidelijk, maar er zijn ook passages die ik lastig te begrijpen vind en waar ik ‘de meester’ graag om een nadere toelichting zou hebben gevraagd. Overigens kan ik me voorstellen dat er in het proces van gesprek tot (vertaald) boek ook wat grammaticale onvolkomenheden in de tekst zijn geslopen, die mijn begrip in de weg staan. Maar dat is een detail, en om dat mentale begrijpen ging het toch al niet, schijnt. Een van de delen van het boek heeft als titel gekregen ‘Je hoeft niets te doen’. Dat klinkt nog wel gemoedelijk, geruststellend. Maar de ‘boodschap’ is natuurlijk dat je ook niets kúnt doen. Ai, paniek in de tent. U.G. is niet voor watjes. Hij hamert er steeds weer op dat de honger zichzelf moet opbranden. Het zoeken naar antwoorden voorkomt dat de vraag kan oplossen. De oplossing is het probleem, niet het probleem zelf. Niets te doen dus. Een berg beklimmen kan elke gek, zegt U.G. Maar zijn wie je bent, met beide benen op de grond, dat vergt ware moed. Gaat dat lezen. Jacolien Schreuder

Geen opmerkingen: