Populaire berichten

zaterdag 31 oktober 2020

Verschil tussen traditionele Advaita en neo-Advaita (Marco van der Bas)


 In respons tot het bericht over de extremistische advaita als uitloper van de neo advaita een hieronder stukje wat ik voor mezelf ooit heb opgeschreven.


Verschil traditionele en neo advaita


Het grootste verschil tussen de traditionele advaita en de neo advaita is dat de TA tegemoet komt aan het niveau van de zoeker. Hij of zij gelooft in het bestaan van het ego, denkt dat alles echt bestaat en komt vanuit een vermoeden dat er iets meer moet zijn. De TA spreekt in een taal die de aspirant kan begrijpen. Dat maakt dat stapje voor stapje de aspirant zich van zijn onwetendheid kan ontdoen. Dit is gewoonlijk een langdurig proces en vraagt veel van zowel leerling als leraar. De neo advaita wil hier niets van weten en predikt alleen het ultieme inzicht in dat er niemand is en door herhaling van hetzelfde vanuit verschillende invalshoeken zou het kunnen via wat genoemd wordt een meeresoneren met de boodschap dat het kwartje valt. De neo advaita beschouwd dit ook als de meest eerlijke boodschap om te verkondigen, want zo zit het. De rest is afleiding en stuurt de zoeker het bos in. Het gebeurt zeker dat sommigen worden gegrepen door deze boodschap en de hele grap doorzien. Zij worden dan vaak direct zelf ook nieuwe verkondigers. De rest echter, de overgrote meerderheid heeft het gevoel met een kater te blijven zitten. Immers er is een dat wat is als zodanig, maar voor hen blijft dat een ver van hun bed show. Ze voelen een sterke motivatie om die waarheid te realiseren, maar staan met lege handen. Het enige wat resteert is het eindeloos opnieuw beluisteren van dezelfde boodschap in de hoop dat het inslaat. Dan blijkt de traditionele advaita wel degelijk z’n meerwaarde te laten zien omdat het de taal spreekt waarmee de zoeker aan de slag kan gaan. Overigens heeft ook de traditionele advaita heeft z’n eigen handicaps, zoals uitgaan van de eigen autoriteit van de geschriften. Tegelijkertijd werkt de boodschap vanuit de neo advaita de handelswijze vanuit de TA je alleen maar maar verder van huis brengt werkt juist averechts. Bij de traditionele advaita is juist motivatie en volharding erg belangrijk. Het vraagt immers een voortdurende toewijding aan wat waar is voor jezelf en voortdurend te kijken naar waar de conditioneringen in liggen. Deze werkwijze heeft zich in het verleden keer op keer bewezen. Een leraar die daarin ondersteunt wordt daarbij als ontontbeerlijk gezien.


Resumerend kan gesteld worden dat de neo advaita krachtig is in z’n eenzijdigheid. Voor degenen die daar aan toe zijn is het een zeer directe benadering. Alleen de misvatting is om dit algemeen geldend voor iedereen te verklaren. Dat ligt ook in het gebruik van woorden. Via woorden wordt geprobeerd uiting te geven aan het absolute. Hoewel woorden zelf relatieve uitdrukkingen zijn wordt iedere relativiteit ontkent. Als je aangeeft aan een neo advaita leraar dat hij toch ook woorden gebruik, wordt dit in feite ontkent. Er is slechts het absolute aan het woorden wordt dan gezegd. Wat je ziet is dat woorden wel worden gebruik als wijze van overdracht, maar tegelijkertijd wordt de waarde van woorden ontkend. Of in de woorden van Jim Newman: Er zijn geen verschillende uitdrukkingsvormen. Het is absoluut. Boem! 


Echter zodra gedachten worden geuit zit daar een impliciete erkenning in van iets wat relatiefs is, ook al is het niet echt. Immers het vraagt een zekere denkprecisie om uit te kunnen drukken dat alleen het absolute is. Zonder het relatieve is er geen boodschap waarop geresoneerd kan worden. En dan ontstaan er tegenstrijdigheden door eerst iets te stellen en dit vervolgens weer te ontkennen. Zoals de boodschap is dat er geen boodschap is. Door steeds te switchen in de wijze waarop woorden worden geduid maakt een neo advaita leraar zich onmogelijk in een debat. Hij of zij heeft namelijk dan altijd de mogelijkheid om te vluchten in het absolute. En dan komt de traditionele advaita weer om de hoek die het relatieve niet ontkent maar een eigen plaats geeft, omdat nondualiteit niet alleen gaat om dat wat niet in woorden kan worden vormgegeven, maar ook datgene wat wel in woorden kan worden weergegeven. Dat is werkelijke nondualiteit, eentje die het duale insluit. Traditioneel wordt daarbij vaak het voorbeeld gegeven van de pot die van klei is gemaakt en dus niet verschillend is van de klei. Tegelijkertijd is het niet identiek aan de klei, want in de ongevormde klei was er geen pot. Niet verschillend en niet gelijk, dat is het onbeschrijflijke.

Marco van der Bas

Geen opmerkingen: