Populaire berichten

dinsdag 1 oktober 2013

27 oktober 2004, Satsang


27 oktober 2004

V: Je vraag was: wat gebeurt er als alles wegvalt.

D: Ja.

V: Niets, natuurlijk.

D: Jawel, maar pas even op je woorden.

V: Het is heel helder wat ik zeg.

D: Wees voorzichtig met woorden.

V: Er is natuurlijk geen antwoord op die vraag.

D: Er is één antwoord mogelijk op die vraag.

V: Nee. Dat ‘ik’ dat dat antwoord moet geven is dan weg, natuurlijk. Dat is er niet meer. Dus de vraag verdwijnt.

D: Er is één antwoord.

V: Welk is dat dan?

D: Ik vroeg het aan jou.

V: Ik kan het antwoord niet geven, want als alles weg is dan ben ik ook weg die het antwoord kan geven.

D: Je zit nou aardig wat te praten.

V: Maar je vroeg iets.

D: Ja, en ik hoopte op het juiste antwoord.

V: En als ik dat probeer te geven dan zit ik aardig wat te praten.

D: Juist. Omdat je dat probeert te geven.

V: Aha, dan is dus zwijgen het juiste antwoord.

D: Nee.

V: Er is dus geen antwoord.

D: Jawel.

V: Ik kan dus geen antwoorden bedenken.

D: Dan ben je al een stapje verder.

V: Ik ben een stapje verder als ik het niet kan bedenken?

D: Nee, dat je dat zo zegt.

V: Dus het antwoord ligt buiten het denken.

D: Weer een stapje verder.

V: En met denken kan ik het antwoord niet vinden, natuurlijk niet, want het ligt daar buiten. Dus het denken moet zwijgen wil ik het antwoord kunnen vinden.

D: Dat was het stapje verder.

V: Dat is het antwoord?

D: Dat is nog geen antwoord. Het is een stapje verder in de richting van een antwoord.

V: Maar alles wat ik zeg is duaal, is vanuit het denken. Dus met het denken kom ik er achter dat het denken het antwoord niet kan geven. Het denken moet zwijgen en dan valt er niks meer te zeggen.

D: En dan komt het er dus op aan. Dan komt het er op aan.

V: Om niks meer te zeggen?

D: Wanneer je niks meer zegt, dan komt het er op aan.

V: Dan stopt het zoeken.

D: Blijf maar eens een keer zo…

V: Daar word je stil van…

D: Merk op hoe allerlei zaken in de buurt van dat absolute wegvallen. Wanneer dat werkelijk zich zo gaat manifesteren dan zitten we hier misschien nog een paar honderd jaar. Tijd valt weg. Wanneer de tijd weer terugkeert merk je: tijd is spanning. Want er moet iets geprojecteerd worden: de tijd, en daarin wordt iets uitgesponnen.

V. Ik ervaar een ontsluiting waarin alles wegvalt, maar…

D: Uitstekend.

V: …maar het zet niet door. De tijd komt terug als het ware.

D: Wanneer het andere maar open blijft.

V: Dat is er altijd. Maar het is net alsof je op het scherp van de snede staat.

D: Dat is een periode waarin je geweldig helder moet blijven om niet weer gepakt te worden zodat het weer gesloten wordt.

Geen opmerkingen: