Populaire berichten

zaterdag 3 februari 2024

De mens is verslaafd aan het idee dat alles ergens toe dient, Bert Keizer, Dagblad Trouw

De mens is verslaafd aan het idee dat alles ergens toe dient

BERT KEIZER

Life is a tale told by an idiot full of sound and fury, signifying nothing. Het leven is een verhaal verteld door een idioot, vol woede en herrie, en het gaat nergens over. Wel wat je noemt een sweeping statement van Shakespeares Macbeth waarin zo'n beetje alles op één hoop wordt geveegd, en weggesmeten.

Wel lekker hoor, overzichtelijke aforismen die de hele wereld in een heupzwaai nemen. Hier nog een, van Alberto Savinio (de jongere broer van Giorgio de Chirico, zegt Wiki): 'Beschaving is een spel, een afleiding, de meest effectieve methode die we hebben om de gedachte aan de dood af te wenden'. Voor 'beschaving' kun je ook 'voetbal', 'poëzie' of 'kanaalzwemmen' invullen. Lijkt me. Want bijna alles helpt tegen de dood. Behalve de dood.

Naast onze sterfelijkheid is er nog iets waar we graag van af willen: toeval. Jacques Monod (biochemicus en wetenschapsfilosoof) schreef hierover: 'Een deel van de antropocentrische illusie is een Heelal met een doel'. Omdat we naar de keuken gaan, een cursus volgen, een opera bijwonen, een rivier omleggen, een gedicht lezen, een kind slaan, een hond africhten, met een doel, denken we dat het Heelal ook bezig is met een missie. Wat voor missie dan? Nou het Heelal kan ons wijzen op de aanwezigheid van God, zoals verwoord in psalm 8: 'Als ik de maan en de sterren zie, wat is de mens, dat U aan hem denkt?' Kan ook de andere kant op volgens Pascal: 'De eeuwige stilte in die oneindige ruimte jaagt mij angst aan'.

Hoe dan ook, wij zijn verslaafd aan het idee dat alles ergens toe dient, dat het leven heus wel ergens goed voor is, zoals kunstmest voor landbouw, of haarlak voor tv-optredens. Jacques Monod schreef hierover in zijn boek Chance and necessity: 'Alle godsdiensten, vrijwel alle filosofieën, en zelfs een deel van de wetenschappen zijn een bewijs voor de onvermoeibare en heldhaftige hardnekkigheid waarmee de mensheid wanhopig haar toevalligheid tracht te ontkennen.'

Het idee dat we er ook niet hadden kunnen zijn stopt het mensengeslacht in een laatje dat we als veel te gering ervaren. We flirten wel eens met het idee van onze persoonlijke toevalligheid in grappig bedoelde toespelingen zoals: "Had het maar niet geregend die donderdagmiddag dan waren je nietsvermoedende ouders echt niet thuisgebleven om jou in gang te zetten".

Dit is nog wel te doen, de mogelijkheid dat één geboorte niet zou zijn doorgegaan. Maar dat echt alle andere geboortes van mensachtigen uit hogere primaten net zo goed niet hadden kunnen plaatsvinden is een even ondraaglijke als onbegrijpelijke gedachte. Allereerst omdat in dat geval niemand dit had kunnen constateren. Wie zou tegen wie kunnen zeggen: "Heb je het gehoord? Op aarde? Niet één mens tevoorschijn gekomen uit de primaten."

Niet alleen mensen, nee, al het biologische leven op aarde zou in onze afwezigheid omringd worden door een gedachteloze stilte. Denk aan het geluid van de vallende boom in het diepe woud. Als niet één wezen het hoort, maakt die boom dan wel of geen geluid? Als niemand ooit iets hoorde over planeet aarde is er hier dan wel iets gebeurd?

In zekere zin gebeurde hier dus niks totdat de eerste primaat om zich heen keek met die unieke blik. Wie was dat? Voorbij de neanderthalers wordt de mist al gauw zo dicht dat we nog slechts vage silhouetten zien. We weten niet wat we aan geestelijk leven moeten toeschrijven aan die verre verwanten.

Er lijkt wel een flakkerend lampje (ons soort licht dan) te branden binnen het neanderthalerbrein. Ik lees in Ludovic Slimaks recente boek The Naked Neanderthal dat ze jaagden met speren en vuistbijlen, grote dieren aten, soms elkaar, dat ze geen muziek kenden, ook geen sieraden of iets sierlijks, dat ze mogelijk vuur hadden en iets met hun doden deden, en dat homo sapiens hun op de een of andere manier de das om deed.

Wat als sapiens nooit was komen opdagen? Dan zou niemand er ooit achter gekomen zijn wat zich precies aan het afspelen is op het oppervlak van deze planeet. Is het dan volkomen toevallig dat er leven verscheen? En vervolgens weer toevallig dat wij erachter kwamen dát het verscheen? Hoeveel toeval kan een mens eigenlijk hebben?


Geen opmerkingen: