Populaire berichten

zaterdag 5 december 2020

Spiritueel narcisme (overgenomen uit de Trouw)

 

Spiritueel superieur

Spiritueel narcisme: wanneer de yogastudent iets té ver boven zichzelf uitstijgt

Beeld Nanne Meulendijks

Spiritualiteit zou je boven je ego moeten verheffen, maar blijkt vaak het ego te voeden. ‘Iedereen zou beter af zijn met mijn inzichten’, krijg je dan. Twee psychologen verklaren dit spiritueel narcisme.

Oh, dat verraderlijke ego. De Tibetaanse meditatiemeester Chögyam Trungpa waarschuwde er geregeld voor. Hij vertaalde boeddhistische meditatielessen voor een westers publiek, en sprak tijdens lezingen over de valkuil van het ‘spirituele materialisme’. We kunnen onszelf wijsmaken dat we ons geestelijk ontwikkelen, terwijl we eigenlijk bezig zijn om aardse doelen na te streven, zoals succes behalen, ontstressen of creatiever worden. Het draait dan nog steeds om het ‘ik’ dat iets wil bereiken, vond hij. “Het ego kan alles naar zijn hand zetten, zelfs spiritualiteit.”

In spirituele tradities zoals mindfulness, meditatie en yoga is loslaten van het ego het streven. De yoga-beoefenaar moet bijvoorbeeld ‘te allen tijde te werk gaan met een waakzaam oog op het ego’, schrijft de yoga-filosoof Sri Aurobindo. Dat dit een moeilijke, zo niet onmogelijke, opgave is, weten niet alleen goeroes, maar ook sociaal psychologen.

“Het ego is dat stemmetje vanbinnen dat altijd zegt: ik wil bijzonderder, leuker en beter zijn dan anderen”, vertelt Roos Vonk, hoogleraar sociale psychologie aan de Radboud Universiteit Nijmegen. En hoewel we het liever niet toegeven, heeft dat stemmetje vaak het hoogste woord, zonder dat we ons daarvan bewust zijn. 

Vonk publiceerde in het European Journal of Social Psychology onlangs een studie over een bijzondere paradox. Door spirituele training zouden beoefenaars van mindfulness en energetische trainingen – bijvoorbeeld op het gebied van reiki, paranormale gaven of aura’s – langzaam boven hun eigen ‘ik’ moeten uitstijgen. Dat is immers het doel van spirituele ontwikkeling. Toch gebeurt vaak het tegenovergestelde. “Na spirituele training voelen deelnemers zich op bepaalde gebieden superieur aan anderen.” Met name energetisch geschoolden hebben dat gevoel. Uit onderzoek van Vonk blijkt dat deze spirituele superioriteit is gerelateerd aan narcisme. Haar werk sluit aan bij onderzoek van Jochen Gebauer. De Duitse sociaal psycholoog constateerde na een studie onder yogastudenten en meditatiebeoefenaars dat zij niet bescheidener zijn geworden, maar juist stérker geloven in hun eigen kunnen.

Daarmee is niet gezegd dat spirituele training alleen maar zelfingenomen kwasten voortbrengt. Ook willen de onderzoekers hiermee niet het boeddhisme, yogascholen of energetische trainingen bekritiseren. Maar ze illustreren het bestaan van een universeel menselijk trekje: de neiging tot zelfverheffing. Daar zijn we allemaal gevoelig voor, spiritueel getraind of niet. En het bijzondere is: dat hoeft helemaal niet zo slecht te zijn als het klinkt. Zoals Vonk het zegt: “Er zijn veel psychologen die stellen dat het gezond is om een te rooskleurig beeld van jezelf te hebben.”

Vraag maar eens aan automobilisten hoe goed ze kunnen rijden, zegt Vonk. “Dan zegt 70 procent dat ze beter rijden dan anderen.” Een deel van die mensen zal gelijk hebben, een deel ook niet. Die laatste groep lijdt aan ‘illusoire superioriteit’. En de illusie dat we ergens beter in zijn dan anderen, treft velen van ons. Sterker nog, zegt Vonk, de meeste psychologisch gezonde mensen, die bijvoorbeeld niet in een depressie zitten, hebben een gunstig beeld van zichzelf en zijn geneigd tot zelfverheffing.

Nu is het niet zo dat we onszelf zomaar in alles beter, knapper en intelligenter vinden dan anderen. Dat gebeurt vooral op gebieden die belangrijk zijn voor onze identiteit, legt Vonk uit. Stel dat je goed bent in je werk, je verdient veel geld en je bent hoog opgeklommen, dan is dat belangrijk voor je zelfbeeld. “Als iemand dan zegt: je ziet er niet zo leuk uit, dan maakt dat niet zoveel uit. Want aan dat gebied is je zelfwaardering niet gekoppeld.” Zo vindt de één zichzelf moreler dan anderen, de ander intelligenter, weer een ander knapper. “Mensen verschillen daarin van elkaar.”

Vonk was benieuwd of spiritualiteit ook zo’n bron van zelfwaardering kan zijn. “Spirituele ontwikkeling staat in theorie in dienst van het overstijgen van je ego. Maar als je spiritualiteit gaat gebruiken om je ego te voeden, dan schiet je daar niks mee op. Dat maakte me nieuwsgierig.”

En dus ontwikkelde ze een vragenlijst om het gevoel van spirituele superioriteit te meten. Daarmee ondervroeg ze onder meer 113 mindfulnesscursisten en 232 energetische therapeuten en cursisten, die bijvoorbeeld werken met chakra’s, aura’s en healing. Ze kregen vragen voorgelegd als: ‘De wereld zou een betere plek zijn als anderen ook de inzichten hebben die ik nu heb’, ‘Ik help anderen op de weg naar grotere wijsheid en inzicht’ en ‘Ik heb meer besef van wat er tussen hemel en aarde is dan de meeste mensen’.

Aura’s, chakra’s en vorige levens

Vonk legde haar vragenlijsten ook voor aan 861 respondenten die nooit een spirituele training hadden gevolgd. Zo kon ze de groepen vergelijken en concluderen dat de mindfulnessgroep op spirituele superioriteit iets hoger scoorde dan de mensen zonder training. Het verschil tussen die groepen bleek wel klein, zegt Vonk. Maar de energetisch geschoolden scoorden aanzienlijk hoger dan de mindfulnesscursisten. Zij bleken een grote ‘bovennatuurlijke zelfoverschatting’ te kennen, getuige hun hoge scores op vragen als: ‘Ik kan van een afstand positieve energie naar anderen sturen’. Ook vonden velen van hen dat ze een goede gids zouden zijn voor anderen.

Zelfverheffing bestaat dus ook op gebied van spiritualiteit, concludeerde Vonk. En cursisten die een training volgen op energetisch gebied – aura’s, chakra’s, healing en reiki – hebben de hoogste kans om aan spirituele superioriteit ten prooi te vallen.

Volgens Vonk zijn er twee verklaringen voor het verschil met de mindfulnessgroep. Allereerst trekken de twee soorten trainingen verschillende soorten mensen. “De energetische trainingen zijn gebaseerd op dingen die volgens de gevestigde wetenschap niet bestaan: aura’s, chakra’s en mensen terugbrengen naar vorige levens. Ik vermoed dat cursisten naar zo’n school gaan omdat ze menen gaven hebben op dat gebied, dat ze dingen waarnemen die anderen niet zien. Dat is op zichzelf al een vorm van illusoire superioriteit.”

Daarnaast wordt in mindfulnesstrainingen meestal expliciet aandacht besteed aan de valkuil van het ego. “Wie gaat mediteren, denkt op een gegeven moment ‘ik kan dit best wel goed’. Dan leer je bij mindfulness om die gedachten te observeren, en te herkennen: hé, daar gaat mijn ego. Daar moet ik iets aan doen.”

De gemeenschapsnarcist

Is er per definitie iets mis met jezelf superieur voelen aan de ander? Het heeft voor- en nadelen, zegt Vonk. “Mensen met een hoge zelfwaardering staan over het algemeen relaxter in het leven.” Ze gaan makkelijker een uitdaging aan, en ze gaan meer ontspannen met anderen om. “Mensen die heel onzeker zijn kunnen lastiger in de omgang zijn, ze hebben veel bevestiging nodig.” Nadelen zijn er echter ook. Zo win je er niet perse sympathie mee bij anderen, als je een superieure houding aanneemt. En mensen die zich superieur voelen staan niet meer open voor kritiek.

Spirituele superioriteit heeft ook een narcistische component, ontdekte Vonk. Al zullen spiritueel getrainden niet zo snel hoog scoren op een klassiek narcistische schaal. “Ze zullen zichzelf liever niet specialer en competenter noemen dan anderen.”

In haar onderzoek nam ze daarom een vragenlijst op die gaat over een ander type narcisme, sinds begin deze eeuw in de wetenschappelijke literatuur terug te vinden als communal narcissism, gemeenschapsnarcisme. Het gaat om het type narcist dat graag bewonderd wordt om zijn goede daden, contacten met anderen en luisterend vermogen. ‘Ik ben de meest behulpzame persoon die ik ken’, zou zo’n gemeenschapsnarcist kunnen zeggen. Of ‘ik heb een hele positieve invloed op anderen, en ‘mensen zullen me later herinneren vanwege mijn goede daden’. Het is zelfoverschatting, in een sociale mal gegoten. En Vonk zag wederom met name de energetisch getrainden hoog scoorden op de schaal voor gemeenschapsnarcisme.

Jochen Gebauer, hoogleraar sociale psychologie aan de universiteit van Mannheim had eerder onderzoek gedaan naar gemeenschapsnarcisme, en aangetoond dat religieuze mensen hoger scoren op deze schaal. “Klassiek narcisme en gemeenschapsnarcisme zijn eigenlijk twee kanten van dezelfde medaille”, zegt Gebauer. Klassieke narcisten domineren en beroepen zich op hun persoonlijke bekwaamheid, ze willen ‘de beste’ gevonden worden. Gemeenschapsnarcisten verzorgen en beroepen zich op hun aardigheid, ze willen graag als de meest behulpzame worden gezien. Het is belangrijk dat onderscheid te maken, zegt hij, omdat het laat zien dat mensen hun neiging tot zelfoverschatting op verschillende manieren uiten.

Een betere band met God

Toch blijft het naar klinken; niemand wil toch een narcist genoemd worden? Dat merkt Gebauer vaker: “Mensen voelen zich beledigd als ik schrijf dat ze aan zelfverheffing doen. Vat het niet extremer op dan het is. Als onderzoeker zeg ik: zelfverheffing is eigenlijk helemaal niet zo slecht. Het is vrij duidelijk dat het psychologisch gunstig is om jezelf te overschatten. Mensen die dat doen zijn gelukkiger, hebben een hoger zelfbeeld en zijn minder depressief.”

Gebauer was de afgelopen decennia nauw betrokken bij het wetenschappelijk onderzoek naar zelfoverschatting. Het veld heeft zich enorm ontwikkeld, zegt hij.

Toen eenmaal duidelijk was dat de meeste mensen in de Westerse wereld aan zelfoverschatting doen, vroegen onderzoekers zich af hoe dit in Azië zou zijn. Er werden studies opgezet in Japan en China. Daarin leken Aziaten veel realistischer over hun eigen kunnen. Tot duidelijk werd dat ondervraagden in China en Japan zich op heel andere terreinen wat beter voordeden dat ze waren. Zo noemden ze zich ‘een heel goede vader’ en ‘een uitstekende collega’.

Zelfoverschatting bestond ook daar, maar dan op terreinen die belangrijker waren voor hún identiteit. En die terreinen verschillen dus per cultuur. Zelfoverschatting is een universeel menselijk trekje, concludeerde de wetenschap, maar de terreinen waarop die tot uiting komt verschillen per cultuur.

Maar daarop kwam de kritiek, dat religies en spiritualiteit die zelfoverschatting tenietdeden. Gebauer: “Het christendom zou door zijn nadruk op nederigheid zorgen dat mensen zich bescheidener zouden opstellen.” Onzin, vonden Gebauer en collega’s. Ze toonden in studies aan dat christenen ook aan zelfverheffing doen, maar dan op andere terreinen. Zo vinden bijvoorbeeld dat ze ‘een betere band met God’ hebben dan anderen.

Toen vervolgens mensen claimden dat yoga en meditatie ervoor zouden zorgen dat het ‘zelf’ uit beeld zou verdwijnen, besloot Gebauer ook deze claim te onderzoeken. Hij volgde in 2018 92 yogastudenten en 116 meditatieleerlingen in verschillende studies. Hij verdeelde ze in twee groepen, de ene groep vulde na een sessie yoga of meditatie vragenlijsten in. De andere groep beantwoordde de vragen juist na een periode zonder oefening.

Wat bleek? De leerlingen die net hun les in yoga of meditatie hadden ondergaan, dachten dat ze beter waren in yoga-houdingen of ademhalingsoefeningen dan anderen. Dat is helemaal niet vreemd, zegt Gebauer. “Zo werkt het met alles: zodra we een vaardigheid beter onder de knie krijgen, wordt het belangrijker voor ons, en gaan we onszelf overschatten.”

En zo werkt het dus paradoxaal genoeg ook met oefeningen die erop gericht zijn het ego minder belangrijk te maken. Waarmee de spirituele goeroes die waarschuwen voor dat geniepige ego toch ook gelijk lijken te hebben. Let je even niet op, overschat je jezelf alweer.

Geen opmerkingen: