Populaire berichten

dinsdag 1 april 2014

Niet meegaan met de dingen (Douwe Tiemersma)


Uit een advaita gesprek met Douwe Tiemersma. Schiermonnikoog, 14 juni 2002

 

(Niet) meegaan met de dingen

 

Douwe, wat je in die ruimte goed ziet, zijn al die spelletjes die de persoon speelt.

Wanneer je alles in dat perspectief ziet, zit je niet voor honderd procent in die spelletjes. Alles wordt dan erg betrekkelijk.

 

Hoe is het in godsnaam mogelijk dat ik dat zoveel jaar hebt gedaan?

Wanneer je dat op die manier kunt zeggen, zit je er niet meer in. Dat is belangrijk om vast te stellen. De dingen hebben de neiging om zich nog wat door te zetten, maar je kijkt er op een afstandje naar. Dan gaat de kracht er uit. Je blijft er naar kijken als naar een schouwspel en je wordt je bewust van de grote, oneindige ruimte. Dat is jouw ruimte. Als er zo’n oneindigheid is, wat is die wereld nu? Niets.

 

Ik heb er jaren aan meegedaan en zie er nog de conditionering van, de resten. Ik zie het om me heen bij anderen, overal, een spinnenweb bijna.

De een versterkt het bij de ander en omgekeerd. Dat gaat zo. Als je eenmaal het andere perspectief ziet, zeg je: het hoeft echt niet meer.

 

Wat een energie kost het.

Verschrikkelijk veel energie, heel veel spanning, heel veel inzet, heel veel lijden. Moet je je eens voorstellen wat er gebeurt als dat allemaal eens vrij zou komen.

Het inzicht zal tot op grote diepte moeten doorgaan, omdat de conditioneringen zo diep zitten, heel diep lichamelijk, gevoelsmatig, op diepten waarvan je je eerst niet eens bewust was. Op een gegeven ogenblik krijg je kijk op die zware brokken, wanneer je rust betracht en een heldere blik aanhoudt. Dan komen ze langzamerhand naar boven en krijg je er zicht op. Kracht zit er dan nog gedeeltelijk in - dat zijn die oude conditioneringen - maar juist omdat je ze op een afstand kunt bekijken, gaat de kracht er langzamerhand uit. Dan merk je dat de zwaarte van de sfeer opeens iets minder wordt. Wat betekent dat? Dat je niet meer op de oude manier dingen vasthoudt. Zo kunnen steeds meer brokken wegvallen, al pruttelen ze aanvankelijk nog een tijdje door.

Als je er weer mee gaat bemoeien, als je werkelijk weer meegaat met de oude gewoonte-kracht, als je ergens naar kijkt met verlangen, duik je er in. Dat betekent dat je daar een geweldige hoeveelheid eigen energie in steekt. Doordat je er veel energie in steekt, geef je het voedsel en daardoor wordt het sterk. Daardoor wordt het werkelijk. Als je erin meegaat, offer je jezelf aan zo’n beeld op. Dat is afgodendienst. Dat betekent dat je totaal slaaf wordt, totaal erdoor bepaald wordt.

Als je dat niet doet, krijgt het beeld geen voedsel, geen energie meer en zo wordt het een lege huls, het valt zomaar uit elkaar. Dat is mogelijk als je een niveauverschil in verticale zin hebt, als er ruimte is. Dan zie je hoe het werkt en concludeert dat daarin meegaan te gek voor woorden is. Want dat is lijden, omdat je jezelf niet meer bent, omdat je beperkt bent, omdat je je helemaal afhankelijk maakt van wat je zelf hebt geschapen. Je diepere verlangen heeft daar niets mee te maken, dus ben je gefrustreerd.

 

Dus, je moet de dingen alleen maar zien als indrukken, beelden in jezelf, die je zelf maakt.

Vliegen zien andere dingen dan mensen. Allen hebben oogkleppen op. Als er indrukken komen, waarin verschijnen die indrukken? In de ruimte. Jij maakt allerlei mooie beelden van vliegjes die fladderen met oogkleppen op, maar jij bent zo gevangen in beelden. Het punt is dat jij aardig bevrijd bent, in beelden wel te verstaan. Maar, nu moet je nog bevrijd worden van beelden.

Iemand nog?

 

Beelden kunnen je overspoelen; de verschijnselen kunnen zo groot worden dat ze alles overheersen.

Je levert je dus helemaal uit aan de verschijnselen. Eerst maak je de werkelijkheid zo groot, zo belangrijk ten opzichte van jezelf, dat die werkelijkheid terugkeert en je verzwelgt.

 

Dat is mijn ervaring.

Het is goed om preciezer te kijken wat er gebeurt. Er is een versmelting met de verschijnselen. Dat krijg je ook als je er zomaar invliegt. Je bent gericht op iets, je duikt er helemaal in, je wordt deel van die werkelijkheid en daarin leef je. Dan ben je onderworpen aan die werkelijkheid, je bent daarmee samengesmolten, geïdentificeerd. Jij maakt van buiten af de verschijnselen zo groot dat ze terugkeren en je helemaal verzwelgen. Dus, dan ga je ook ermee samenvallen.

Je hebt eerst die uitwendige werkelijkheid zo werkelijk en zo groot gemaakt, er zoveel energie in gestopt dat die het vermogen krijgt je te verzwelgen.

 

Toch kun je je onbeweeglijkheid behouden?

Dan moet er iets anders plaatsvinden, een herkenning. Je merkt dan dat het allemaal verschijnselen zijn die opkomen en verdwijnen, al die processen van verzwelgen en verzwolgen worden. Maar, er blijft iets dat daar niet aan is onderworpen. Dat ben je zelf.

 

Waarom duiken mensen in andere dingen, zodat ze zelf daarmee samensmelten, daarin opgaan? Waarom maken ze dingen zo belangrijk dat zij terugkeren en de persoon verzwelgen? Dat wordt ook nog als positief ervaren. Waarom? Omdat er een grootsere sfeer ontstaat waarin de persoon, die beperkt is, opgaat. Als je nu heel enthousiast bent voor de ziekenhuisinstelling waarin je werkt - je duikt er helemaal in, je doet alles om je professionele werk daar goed te laten verlopen - kan dat een hele kick geven. Waarom? Omdat je dan niet meer als een persoon aan jezelf zit te denken, maar in een groter geheel opgenomen bent. Vooral als je in een goed team werkt en als het goed loopt, is daar een ruimere sfeer dan alleen de sfeer van het afgesloten ik. Dat krijg je ook bij het verzwolgen worden, als er werkelijk iets groots komt. Het verzwolgen worden in het grote geheel heeft iets moois. Omdat je in een grotere sfeer komt. Persoonlijke spanningen zijn er nauwelijks meer, want je ervaart alles in het grotere geheel.

Alleen als je verder kijkt, zie je dat het grotere geheel ook grenzen heeft. Dan zie je dat je je hebt uitgeleverd aan dat andere dat ook beperkt is. Je leeft in functie van dat grotere geheel met alle bepalingen en grenzen die dat inhoudt. Misschien vraag je je dan af: hoe zit het nu met mezelf? Ik zit daar niet honderd procent in. Dus de identificatie met dat grotere geheel is het toch niet helemaal. Waarom niet? Omdat dat zelf-zijn altijd groter is dan al die verschijnselen. Het is goed om te zien dat er fascinatie uitgaat van grotere gehelen zoals het werk, de natie, alle ismen, ook realisme en spiritualisme. Maar, ga terug naar je besef: mijn zelf-zijn is ruimer dan dat.