Populaire berichten

zondag 26 februari 2012

De waanzin van Douwe Tiemersma



In de vorige Advaita Post stond iets over pijn om iets te verduidelijken en te laten herkennen. Nu volgt iets over waanzin.

Na de ingrijpende operatie lukte de pijnstilling niet goed. Anesthesisten probeerden van alles uit om toch zoveel mogelijk de pijn te dempen. Een van de middelen was ketamine. Deze stof wordt ook gebruikt als drug om de zintuiglijke functies te stoppen en los van de wereld en het lichaam te komen. Bij mij sloegen deze functies, vooral de visuele, op hol. Met de ogen open kwamen de verschijnselen in het visuele veld tot leven. De structuur van de muur tegenover mij begon te bewegen als een wateroppervlak, steeds sneller en met steeds fellere kleuren. Nergens was een stilstaand punt, nergens een houvast. In die totale kermis werd alles meegezogen. Ook mijn lichaam en ikzelf werden meegenomen. Met de ogen dicht was dit alles nog sterker. Eerst was er een snel veranderend schouwspel van ingewikkelde, fel gekleurde en vrij abstracte figuren, een snelle afwisseling van totaal verschillende tableaus. Daarin werd ik steeds meer meegenomen en daarin verdween ik steeds meer. Gelukkig bleef er intern een herkenning, net als bij de ondraaglijke pijn, van de oorsprong waar de dolgedraaide energieën geen vat op hebben.

Een belangrijk punt hierbij is te zien dat de identificatie met het lichaam, met een wereld, ontzettend veel dieper gaat dan je ooit kunt bedenken. Het oorspronkelijke dat aan die identificatie voorafgaat ligt ontzettend veel dieper dan het terrein waarop nog gesproken kan worden, veel dieper dan de diepgaande gevoelsmatige energieën. ‘Je’ hebt daar niets meer te willen, en het gaat dan niet om concepten, zelfs niet om gewaarzijn van verschijnselen. Vanuit deze herkenning is het duidelijk dat er in advaitakringen veel oppervlakkigs wordt verteld.

Een tweede punt is de herkenning van de waanzin bij het opgaan in het voortdurend rondtollende en flitsend snel veranderende universum. Steeds diepere lagen van je incarnatie komen daarbij vrij van de vanzelfsprekende patronen. Er is het gevoel zelf totaal uiteen te vallen. Als er een poging is jezelf vast te houden, is er ook het vaststellen dat dit niet lukt. Dan kan er een grote angst ontstaan, een totale verkramping. Juist omdat het gebeuren universeel is, is de kans groot op een verkrampende implosie: dan is er alleen nog waanzin. Alleen door de interne herkenning van de eigen oorsprong, voorafgaande aan de diepliggende grondslagen van de eigen incarnatie, is het gebeuren van de ‘eindtijd’ te accepteren. Dat betekent bevrijding.

Geen opmerkingen: